Sterke persoonlijkheden
spreken altijd tot de verbeelding. Sterke vrouwen misschien nog meer. Mannen
zullen het niet altijd graag toegeven, maar er zijn er die wel degelijk schrik hebben
van sterke vrouwen.
Ik zal u vandaag een “straffe
madam” presenteren die de geschiedenis is ingegaan als “De Rode Maagd van Montmartre” hetgeen u niet letterlijk moet
nemen.
Zij werd pas op latere
leeftijd als VM ingewijd, maar de leuze van de verlichting “vrijheid,
gelijkheid, broederlijkheid” was haar hele leven lang ook haar leuze.
Men kan gerust zeggen dat
ze heel haar leven de idealen van de verlichting en dus ook van de VM heeft
nagestreefd.
Ik begin dit Bouwstuk met een
korte biografie, vervolgens haar leven als Communarde, het proces en de
verbanning om te eindigen met haar korte rol in de VM.
Als een meisje of een jonge
vrouw in de 19de eeuw als dienstmeid aan de slag kon gaan in een
kasteel, kon je er donder op zeggen dat ze door de kasteelheer of één van zijn
zonen bezwangerd werd.
Blijkbaar behoorde dat in
die tijd tot het ongeschreven functieprofiel van een dienstmeid.
Zo verging het ook
Marie-Anne Michel, in dienst bij de kasteelfamilie van Etienne-Charles Demahis.
Op 29 mei 1830 beviel zij van een dochter, Louise. De vader was naar
hoogstwaarschijnlijkheid de zoon van de kasteelheer, Laurent Demahis.
Louise Michel werd door
haar natuurlijke grootouders opgevoed als hun eigen kind en dat was haar geluk.
Zij kon genieten van een vrije maar schoolse opvoeding, hetgeen in die periode
enkel was voorbehouden voor de elite.
Van haar grootvader kreeg
zij de boeken te lezen van Voltaire, Rousseau en de 18de-eeuwse encyclopedisten als Denis Diderot en Jean Le Rond
d’Alembert die veel hebben bijgedragen aan de Verlichting in Europa. Het
revolutionaire zaad was daarmee gezaaid en zal in de rest van haar leven
volledig tot bloei komen.
Na de dood van haar
grootvader in 1850, werd het kasteel verkocht en moest zij samen met haar
moeder een eigen onderdak vinden.
Om op eigen benen te kunnen
staan volgde ze een lerarenopleiding. Na de voltooiing daarvan opende Louise
Michel in 1851 een vrije privéschool in Audeloncourt, in de buurt van Chaumont.
Enkele jaren later volgde een nieuwe school in Clefmont, in het zelfde
departement Haut-Marne.
Louise Michel verliet in
1856 de streek van de Haut-Marne om naar Parijs te trekken waar ze in
verschillende bestaande en door haar opgerichte scholen les zou geven.
Zij is steeds blijven
ijveren voor een hervorming van het onderwijs en een volledig nieuwe pedagogie.
In Parijs begon ze ook
poëzie te schrijven. Ze stuurde haar gedichten naar haar goede vriend Victor
Hugo met wie ze een jarenlange correspondentie voerde. Haar gedichten werden
ondertekend met het pseudoniem “Enjolras”, een personage uit het boek “Les
Miserables” van diezelfde Victor Hugo. Enjolras is de studentenleider die een
revolutie plant om daarmee de armen te helpen.
Het is eveneens in Parijs
dat Louise in contact kwam met het revolutionaire milieu. Ze werd lid van “L’Union
des poètes”, correspondente van enkele dagbladen van de oppositie, o.m. “Le
Cri du Peuple” uitgegeven door Jules Vallès, die zich zou ontpoppen als één van
de leiders van de Commune van Parijs.
Zij sluit zich ook aan bij “Le
droit des femmes” voor onderwijs en beter betaalde arbeid voor vrouwen. Na
een manifestatie van deze vrouwenvereniging werd zij voor het eerst
gearresteerd, hetgeen het revolutionaire vuur alleen maar aanwakkerde.
Louise wordt in die periode
“blanquiste”, een adept van de linkse, niet-marxistische revolutionaire
beweging van Auguste Blanqui, voor wie de revolutie en het neerhalen van de
bourgeoisie op zichzelf voldoende was, zonder zich te bekommeren over wat er na
de revolutie moest gebeuren.
Naast haar revolutionair
werk en haar zorg voor minderbedeelden gaf zij nog steeds les, en zij slaagde
er in om voor haar hongerige leerlingen een soort van “cantine” in te
richten.
Louise Michel als “Communarde”
De gehele geschiedenis van
de Commune van Parijs belichten zou te ver leiden. Ik beperk mij dan ook tot
enkele voorname gebeurtenissen en data.
De rol van Louise Michel en
de VM in de Commune zal ik wel iets uitgebreider aan bod laten komen.
We schrijven 1870. Tussen
Frankrijk en Pruisen woedt een oorlog om de macht in Europa die leidde tot het
één gemaakte Duitsland.
Frankrijk had die oorlog
dan wel verloren, in Parijs heerste vooral veel ongenoegen omdat de voorlopige
Franse regering volgens de Parijzenaars veel te toegeeflijk was tegenover de
Duitsers. De inwoners hadden zwaar te lijden gehad tijdens het eerste beleg van
Parijs door de Duitse troepen van 18 september 1870 tot 29 januari 1971.
De politieke ontevredenheid
van de Parijzenaars groeide en het was het op 17 februari van datzelfde jaar
verkozen “hoofd van de uitvoerende macht van de Republiek, Adolphe Thiers” die
kop van jut was voor de bevolking. Louise Michel gaf zich zelfs op als
vrijwilliger om een aanslag op Thiers te plegen. Zo ver kwam het echter niet.
Louise blijft uitermate
actief, zij schrijft poëzie en proza, en verschijnt regelmatig als spreker in
de clubs van Montmartre waar zij zich zeer enthousiast uitlaat over de Commune.
Het blijft niet bij
revolutionaire woorden alleen. Op 22 januari neemt zij voor het eerst actief
deel aan de gewapende strijd met een aanval op en brandstichting in het stad
huis waar de bevelhebber van de Franse troepen en tevens gouverneur van Parijs
Louis Trochu zich bevond. Wanneer er uit het stadhuis op de betogers werd
geschoten neemt Louise voor het eerst het geweer op.
Later, tijdens de grote
slag bij het fort van Issy, toont Louise zich, als lid van het 61ste
bataljon, als “de beste schutter van de slag van Issy”. Enige
mythevorming zal uiteraard niet vreemd zijn aan deze uitspraak.
In de nacht van 17 op 18
maart 1971 probeerden de regeringstroepen die zich hadden teruggetrokken in
Versailles, de kanonnen die in Montmartre opgesteld stonden te recupereren. In
alle vroegte luidde Louise de alarmklokken. Parijs wordt wakker en weet de
meeste kanonnen te behouden. Slechts een tiental vallen terug in handen van de
regering. De regeringstroepen waren gevlucht en de rode vlag wapperde boven het
stadhuis.
Dit is het feitelijke begin
van de Commune van Parijs.
Vrouwen speelden een
belangrijke rol op de barricaden, niet alleen met typisch vrouwelijke taken
zoals ambulancières, ziekenverzorgsters, cantinières die eten verpakten en in
kistjes naar het front brachten, maar ook aan het front zelf waren vele vrouwen
actief.
Een aparte groep vormde de
zgn. “pétroleuses”, door de communards “moedige leeuwinnen”
genoemd, door de tegenstanders “lelijke manwijven”.
Louise Michel paste geheel
niet in het plaatje dat door de legerleiding werd gemaakt van de pétroleuses.
Louise had gestudeerd, was schrijfster, kon zich goed uitdrukken en speelde
piano. Tegelijkertijd stond zij heel dicht bij het volk.
Deze pétroleuses verenigden
zich in april 1871 in de « Union des femmes pour la défense de
Paris » waarvan de statuten spreken van “aankoop van petroleum en
wapens voor de strijdende burgeressen”.
De Vrijmetselaars sluiten
zich aan bij de Commune van Parijs
21 april 1871; terwijl de
regeringstroepen beginnen met zich te hergroeperen en strategieën uitdenken om
Parijs terug te onderwerpen, nemen de Parijse Vrijmetselaars het initiatief om
de wapenstilstand te bepleiten bij Adolphe Thiers.
Zij moesten echter zonder
resultaat terugkeren. Enkele dagen later, de 26ste, verzamelden zij
zich in het Châtelet, een kleine vesting aan de noordoever van de Seine. Indien
er binnen 48 uur geen einde werd gemaakt aan de belegering en de beschieting
van Parijs zouden zij hun maçonnieke vlaggen op de wallen neerplanten.
Sommige afgevaardigden van
de Commune protesteerden tegen de aansluiting van deze “kleinburgerij”
bij het volk. Anderzijds waren er ook reactionaire Broeders die tegen de
aansluiting bij de Commune waren, maar zij konden het revolutionaire tij niet
keren.
Twee vooraanstaande
Broeders, Ranvier en Emile Thirifocq, trokken met een gevolg van, naar men
zegt, vele duizenden, op naar het stadhuis waar ze werden ontvangen door de al
eerder vernoemde Jules Vallès. Ook Vallès was een Broeder, net zoals vele
andere revolutionairen, zoals de notoire anarchist Élisée Reclus die een tijdje
heeft gedoceerd aan de Université Nouvelle, een afscheuring van de ULB.
Vallès stelde voor om hun
vlaggen en bannieren te ruilen. Vrijmetselaars zouden de vlaggen van de Commune
dragen en de leden van de Commune die van de Vrijmetselaars.
Op 29 april werd dan een
gezamenlijke grote manifestatie gehouden met voorop de leden van de Commune en
de Achtbare Meesters van de Werkplaatsen van Parijs, gevolgd door duizenden
Broeders.
Lang heeft het allemaal
niet mogen duren. Op 18 maart 1871 werd de Commune uitgeroepen, het leiderschap
van de Commune was democratisch verkozen op 26 maart, en geïnstalleerd op 28
maart.
De Commune eindigde in wat genoemd wordt: “La
semaine sanglante” of “Bloedige week”, van 21 tot 28 mei. Het Franse
regeringsleger maakte in die week een einde aan een nooit gezien
maatschappelijk experiment.
Het laatste gevecht vond
plaats op het kerkhof “Père LaChaise”. Bij de “Mur des Fédérés” werden 147 communards gefusilleerd. Die
muur staat er nog steeds als een blijvende zichtbare herinnering aan de vele
slachtoffers die hebben gestreden voor de Commune.
In die bloedige week werden
naar schatting 30.000 mensen gedood en 40.000 gevangen genomen.
Op 24 mei wordt Louise
Michel ook gevangen genomen. Eerst was haar moeder gearresteerd en men dreigde
haar te fusilleren indien Louise zich niet aangaf. Louis aarzelde niet en gaf
zich gewonnen. Haar moeder werd vrijgelaten.
Het proces
Op 16 december 1871 moest
Louise voor de militaire oorlogsrechtbank verschijnen wegens haar actieve
deelname aan de Commune van Parijs.
Omdat Théophile Ferré,
waarvoor zij een grote maar onbeantwoorde liefde koesterde, op het einde van de
bloedige week werd gefusilleerd, verscheen zij voor de rechtbank in een zwarte
rouwsluier.
Louise weigerde zich te
verdedigen of zich te laten verdedigen. Zij verklaarde aan de rechtbank dat zij
de volledige verantwoordelijkheid neemt voor haar daden. Zij daagde haar
rechters uit: “U bent allemaal mannen. Als jullie geen laffe mannen zijn
veroordeelt mij dan tot de dood.”
De doodstraf kreeg zij
niet, maar werd zoals vele anderen veroordeeld tot deportatie naar het Franse
overzeese gebied Nieuw-Caledonië. Toen het vonnis werd uitgesproken bleef zij
de doodstraf eisen maar wilde toch geen beroep aantekenen.
Deportatie
In afwachting van het
vertrek naar Nieuw-Caledonië werd Louise opgesloten in de centrale gevangenis
van Auberive. Daar blijft ze bijna 2 jaar.
Op 24 augustus 1873 werd ze
op transport gezet naar La Rochele. Van La Rochelle ging het per boot naar
Rochefort waar alle gedeporteerden werden verzameld op het schip”Virginie”.
Een van de
medegedeporteerden was Nathalie Lemel, een anarchiste, feministe en militante
van “L’Association internationale des tavailleurs”. Het is
hoogstwaarschijnlijk dat Louise door de invloed van Nathalie Lemel zelf
anarchiste geworden is.
Op het schip werd tussen de
gesprekken en de discussies door “Le Temps de Cerises” gezongen, een
gedicht van Jean Baptiste Clément uit 1866. Later droeg hij dit gedicht op aan
een arbeidersvrouw, ook Louise genaamd, en waar verder niets van bekend is, die
hij op zondag 28 mei had gezien op de barricaden om gewonden te verzorgen en
weg te voeren. Louise Michel heeft in haar boek “La Commune Histoire et
souvenirs” uit 1898 gesteld dat zij zeker niet die Louis is.
Op Nieuw-Caledonië bleef
Louise niet stil zitten. Zij organiseerde onderwijs voor de plaatselijke
analfabete bevolking.
Zij toonde veel interesse
voor de plaatselijke Kanaka-cultuur. Zij stelde een vocabularium op, leerde de
taal, de liederen, de legenden en de rituelen en noteerde alles om later te
publiceren in het boek « Légendes et chansons de gestes canaques ».
De verbanning was in feite
geen straf voor Louise Michel. Zij was graag op Nieuw-Caledonië en maakte zich
daar zeer nuttig.
Triomfantelijke terugkeer
In 1880 verleende de
regering algemene amnestie aan de veroordeelde en verbannen communards.
Op 9 november 1880 zette
Louis Michel opnieuw voet in Parijs. Aan het station Saint Lazare werd zij
triomfantelijk verwelkomd door een massa van 10.000.
Zij zette onmiddellijk haar
activisme verder en gaf in het hele land lezingen, publiceerde tal van
artikelen en pamfletten met haar sociaalrevolutionaire en anarchistische
ideeën.
Tijdens een lezing in de
zaal van het Élisée in Le Havre op 22 januari 1888 werd een aanslag op haar
gepleegd. Zij werd geraakt aan het oor, maar herstelde snel.
Zij nam dikwijls deel aan
demonstraties en acties en werd dan ook herhaaldelijk gearresteerd.
Omdat zij een betoging had
geleid op 9 maart 1883 werd ze veroordeeld tot zes jaar gevangenis. In december
1884 kreeg ze toestemming om haar moeder te bezoeken aan haar sterfbed. Haar
moeder stierf op 3 januari 1885.
Louise werd een jaar later
vrijgelaten.
Gedurende de volgende vijf
jaar verdeelde zij haar tijd tussen het organiseren van manifestaties en
gevangenzitten.
In 1890 verhuisde zij naar
Londen. Van dan af reisde ze veel tussen Parijs en Londen, maar bezocht ook
geestesgenoten in Nederland en België.
Louise Michel als vrijmetselaar
Het verbaast me niet dat er
niet veel is geschreven over Louise Michel als vrijmetselaar. Daarvoor is zij
te laat in haar leven ingewijd.
Op 20 juli 1904 werd Louise
Michel op voordracht van Madeleine Pelletier uitgenodigd als gast in de
werkplaats “Fraternité Universelle”. Niet lang daarna, op 13 september, werd Louise ingewijd
bij de loge “La Philosophie sociale”.
Madeleine
Pelletier was een fervente en militante feministe en de eerste Franse
vrouwelijke dokter gespecialiseerd in de psychiatrie.
Beide loges behoorden tot
de nu niet meer bestaande obediëntie “Grande
Loge symbolique écossaise Mixte en Maintenue”. De loge nr. 13, “Les Libres Penseurs”, van deze obediëntie is beter bekend. In die werkplaats werd
niemand minder dan Maria Deraimes ingewijd op 14 januari 1882.
Deze obediëntie zag het
licht op 12 juli 1880 toen 12 loges van de "Suprême Conseil de France" zich afsplitsten. Zij huldigde het principe van "Een vrije Vrijmetselarij in een vrije loge".
De dag na
haar inwijding leverde Louise al haar eerste Bwstk. af in de loge “Diderot” van dezelfde obediëntie met de titel: “La femme et la franc-maçonnerie”. Zij opende haar betoog als volgt: « Il y a longtemps que j'aurais été des vôtres si
j'eusse connu l'existence de loges mixtes, mais je croyais que, pour entrer
dans un milieu maçonnique, il fallait être un homme »
Eindigen deed ze met
een toch wel merkwaardige uitspraak: "Il
appartient aux maçons et aux maçonnes de créer la religion nouvelle, la
religion sans dieu et sans dogmes".
Nu zou deze uitspraak en vooral de verwijzing naar
religie, menig wenkbrauw doen fronsen. Begin 20ste eeuw was de vrijmetselarij
nog niet zo adogmatisch als nu, vandaar dat het betoog van Louise Michel in die
eerste adogmatische obediëntie op veel bijval kon rekenen.
Korte
conclusie
Ingewijd op 74-jarige leeftijd scheen het dat zij het zich betreurde dat
zij zo laat in de vrijmetselarij is gestapt.
Er moet toch een rare kronkel in de geschiedschrijving zijn geslopen. Ik
vind het heel raar en kan het nauwelijks bevatten dat Louise Michel, die toch
heel veel maçons heeft gekend altijd heeft gedacht dat zij er als vrouw geen
plaats in zou hebben, te meer daar zij Maria Deraimes goed gekend heeft.
Samen met Deraimes was zij een voorvechtster van vrouwenrechten en de
educatie van jonge meisjes. Samen waren zij de
oprichters van "L'association pour le droits de femmes."
Ik zei het al in de aanhef van dit Bwstk. Louise Michel was een straffe
madam die steeds trouw is gebleven aan haar idealen: Vrijheid, Gelijkheid en
Broederlijkheid en sociale rechtvaardigheid.
Zij besefte maar al te goed welk geluk zij heeft gehad een degelijke en
vooral vrije opvoeding te hebben genoten. Zij wilde echter niet tot de elite
behoren, haar plaats was dicht bij het volk.
Louise Michel overleed na een leven van strijd, in Marseille op 9
januari 1905 ten gevolge van een longontsteking en werd op 22 januari begraven
op het kerkhof van Levallois-Peret dicht bij haar vriend Théophile Ferré, zoals zij het wenste.
De begrafenis werd door duizenden gevolgd.
Sinds enkele jaren vindt er aan haar graf op 1 mei een herdenking plaats
georganiseerd door de Vrouwengrootloge van Frankrijk.
Ook op andere plaatsen in Frankrijk zoals Marseille wordt zij jaarlijks
herdacht. Vele straten en pleinen dragen intussen haar naam.
Ik eindig dit Bwstk. met een citaat van Louise Michel."Macht maakt je harteloos, egoïstisch en wreed, onderworpenheid
verlaagt de mens; de Anarchie zal het einde zijn van al die verschrikkingen
waarin het menselijk ras altijd zijn wortels heeft gehad."