Vrijdag 14 april in De Standaard en zaterdag 15 april
in De Morgen verschenen twee artikels over Vrijmetselarij en haar leden.
Schrijvers van dienst waren, voor De Standaard Stijn Cools en voor De Morgen
Joël De Ceulaer. Het stuk van De Ceulaer was een opiniestuk in de vorm van een
essay, dat van Cools was gewone berichtgeving met getuigenissen.
Ik heb een week gewacht met het schrijven van dit commentaar.
Ik was niet zeker of ik wel überhaupt iets zou schrijven. Ik heb dan ook beide
artikels enkele malen herlezen om zeker te zijn dat ik alles wel goed had
gelezen, en dan voornamelijk het stuk in De Morgen.
Aanleiding was het artikel, ook in De Morgen, van Remy
Amkreutz en Yannick Verberckmoes: Groep
in loge zet druk op rector UGent: "Neem niet deel aan verkiezing"
met als ondertitel Rectorverkiezing in sfeer van intimidatie.
In dat artikel wordt
gesuggereerd dat de huidige rector van UGent, Anne De Paepe, onder druk werd
gezet door Vrijmetselaars - een groep
prominente academici en bestuurders volgens De Morgen - aan diezelfde UGent
om niet aan de volgende rectorverkiezingen deel te nemen.
Anne De Paepe is van
katholieke signatuur en er zou binnen de UGent een ongeschreven regel bestaan
dat er na een katholiek een Vrijmetselaar zou volgen aan het hoofd van de
unief. Zowel De Paepe zelf als Yannick De Clercq - zelf Vrijmetselaar - zouden
dat bericht bevestigd hebben.
Weer een onfrisse historie
met Vrijmetselaars in de hoofdrol, weer een conspiratief verhaal dat “De Loge”
met de billen bloot zet, daar smullen de mensen van, moeten ze op sommige
redacties hebben gedacht.
Als dat nieuws van die
intimidatie klopt, dan is dat not done, Vrijmetselaars of niet, en dan moet dit
naar buiten gebracht worden, punt. Als het klopt en er zijn Vrijmetselaars bij
betrokken, dan vind ik dat beschamend voor de Vrijmetselarij en elke
Vrijmetselaar onwaardig. Voor mij mogen zulke broeders en/of zusters aan de
tempelpoort gezet worden. In elke vereniging zitten leden met niet al te beste
bedoelingen. En ja, ook de Vrijmetselarij wordt al eens besmet door wat men
noemt “carrièremaçons”. Ik ken er zo wel enkelen en ik moet ze niet.
Ik vraag me wel af of dit
verhaal dezelfde weerklank zou gehad hebben moesten er geen Vrijmetselaars in
vernoemd worden, of indien het katholieken waren die een vrijzinnige - al dan
niet Vrijmetselaar - onder druk hadden gezet.
Even naar de artikelen van 14 en 15 april.
In De Standaard laat redacteur Stijn Cools een lid van
de raad van bestuur van UGent aan het woord die, anoniem, stelt dat het “meer met persoonlijkheden te maken heeft
dan met complottheorieën”. Deze getuige zegt ook dat er elke vier jaar
tijdens de rectorverkiezingen weer geruchten opduiken dat er vanuit een of
andere zijde invloed uitgeoefend wordt.
Een tweede getuige zegt dan weer dat hij nooit iets
van beïnvloeding heeft gezien en noemt de huidige heisa meer perceptie dan iets
anders.
Verder komt ook een bekende Vrijmetselaar aan het
woord, met name Jacky Goris die het verhaal van een complot van de loge gewoon
flauwekul noemt. Goris vreest dat bepaalde individuen kandidaat-rector Rik Van
de Walle in diskrediet willen brengen.
Het opiniestuk van Joël De Ceulaer is dan weer andere
koek. Zijn toon mag dan al iets milder zijn dan in zijn vorige tirade tegen de
Vrijmetselarij in De Morgen (zie mijn
vorig blogartikel in de vorm van een open brief: http://discretemortel.blogspot.be/2016/06/open-brief-aan-joel-de-ceulaer.html), hij kan het toch
niet laten om bovenop de negatieve perceptie nog een schepje beschadiging aan
toe te voegen.
De Ceulaer ergert zich blijkbaar over het feit dat er
nogal wat Vrijmetselaars zijn die de negatieve berichtgeving over
Vrijmetselarij in De Morgen bekritiseren. Ik erger mij aan De Ceulaer omwille
van zijn voortdurend geschimp op een club die enkel maar goede bedoelingen
heeft en waarvan een kleine minderheid buiten de lijntjes kleurt, net zoals dat
in alle clubs, bewegingen, partijen en genootschappen zo is. Nergens echter worden
de foute strapatsen van enkele individuele leden zo uitvergroot als in de
Vrijmetselarij.
Ook in het essay van De Ceulaer wordt weeral de nadruk
gelegd op bekokstoven en samenzweringen. Hij haalt een anekdote aan van Stijn
Meuris die ooit door Steve Stevaert werd gepolst om lid te worden van de loge
waarbij Stevaert gezegd zou hebben dat “als
ge dan eens iets aan de hand hebt, dan kunnen we dingen regelen.”
Zulke uitspraken zijn uiteraard gefundenes Fressen
voor de anti-maçonnerie en De Ceulaer maakt daar dankbaar gebruik van. Ook in
zijn vorig stuk over Vrijmetselarij werd Stevaert al in negatieve zin
aangehaald. Het getuigt dan ook van feitenarmoede om steeds dezelfde
Vrijmetselaar aan te halen die niet vies was van wat bekokstoverij.
Ook Termont en Bracke worden weeral opgevoerd, zij het
terzijde bij de geschiedenis van Mario Verstraete, lid van dezelfde loge, die
als eerste in België gebruik heeft gemaakt van de euthanasiewet. Mario werd tot
op het einde bijgestaan door zijn Broeders Vrijmetselaars. Mooi vindt De
Ceulaer dat, maar hij vindt het ook een gemiste kans voor de Vrijmetselarij om
op positieve manier uit de kast te komen. “Als
mooie verhalen verborgen blijven, integere vrijmetselaars in de kast blijven
zitten en alleen de schandalen het nieuws halen, dan mag je niet verbaasd zijn
dat je met een imagoprobleem worstelt. Dan heb je dat vooral aan jezelf te
danken.” Schrijft De Ceulaer. Ik geef hem gedeeltelijk gelijk. Met alleen
schandalen komt de Vrijmetselarij slecht uit de verf, maar eigen schuld, dikke
bult, neen, daar ben ik het niet mee eens. Hier is dan ook een taak weggelegd
voor de journalistiek in het algemeen. Mooie verhalen komen niet in het nieuws.
Mooie verhalen hebben geen smeuïge nieuwswaarde. Het zijn de complottheorieën
waar krantenlezers van lusten.
Ik roep Joël De Ceulaer en zijn collegae dan ook op om
Vrijmetselarij positief te benaderen in plaats van steeds te focussen op het negatieve,
want het is zoals Jacky Goris zegt: “Ik
zie een paradox: die complottheorieën maken het moeilijk om zich bekend te
maken als vrijmetselaar. Ze riskeren in die verdachtmakingen terecht te komen.”
En dat precies is de schuld van de negatief ingestelde pers.
Zoals steeds zit het venijn in de staart. De Ceulaer
beëindigt zijn essay met de positieve
discriminatie. Vrijmetselaars beloven hun Broeders en Zusters bij te staan,
niet alleen in nood, maar ook als ze een
baantje zoeken. Indien er na een selectie twee evenwaardige kandidaten
overblijven waarvan één lid van een loge is, dan kiest men als Vrijmetselaar voor
zijn Broeder of Zuster. Dat klopt. Is dat zo verkeerd? Dat gebeurt toch overal
op elk niveau. Jongens die vroeger bij Patro Eisden voetbalden kregen een mooi
baantje bij de steenkoolmijn. Nu nog, als een amateurvoetballer bij de ploegsponsor
die toevallig ook ondernemer is, gaat aankloppen voor een job, dan heeft hij
toch ook een beentje voor. En laat ons in dezen over de politiek maar zwijgen,
we weten allemaal hoe het eraan toe gaat met de juiste partijkaart.
Wat mij het meest ergert aan het essay van De Ceulaer
is dat hij beweert dat Vrijmetselaars zulke positieve discriminatie beloven bij
hun inwijding en dat zij een eed moeten zweren om elkaar positief te discrimineren
zonder dat de buitenwereld daar ooit lucht van kan krijgen.
Het is zulke vooringenomenheid van sommige kwaadwillige
journalisten die het negatieve beeld van de Vrijmetselarij bestendigen.
Ik daag Joël De Ceulaer dan ook uit om mij één rituaal
te tonen, van welke obediëntie of federatie dan ook, waarin een eed tot
positieve discriminatie staat. Indien hij daarin slaagt dan zal ik ootmoedig
mijn verontschuldigingen aanbieden. Tot dan zal ik Joël De Ceulaer blijven aanzien
als een anti-maçon of een moderne Léo Taxil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten