donderdag 14 januari 2021

Schrijvers-Dichters-Vrijmetselaars (4) Albert Bontridder

Schrijvers-Dichters-Vrijmetselaars (4) Albert Bontridder

Prolegomena

Voor het eerst zal ik het in deze reeks hebben over een Vlaamse dichter die ook Maçonnieke gedichten heeft geschreven. Hij schreef ook vakliteratuur in de vorm van studies en bijdragen over bouwkunst en architectuur. Naast architect en dichter was deze vierde in de rij Schrijvers-Dichters-Vrijmetselaars ook essayist. Als vrijmetselaar schreef hij vele bouwstukken en instructies.

 

Zijn naam zal Maçonnieke poëzieliefhebbers wellicht bekend in de oren klinken:

 

Albert Marcel Alfons Bontridder (Anderlecht, 4 april 1921 - 's-Gravenbrakel, 13 december 2015)

 

 

Al op zijn 15de schreef Bontridder gedichten, samen met zijn goede vriend, de journalist, romancier, essayist en toneelschrijver Jan Walravens. Tot aan zijn dood bleef Bontridder actief als dichter. Zijn laatste werk, Nimbus, verscheen postuum in 2016.

 

Korte biografie


Of Albert Bontridder voetbalsupporter was weet ik niet, maar hij is alleszins geboren in Anderlecht, in de wijk Het Rad, op een boogscheut van het Astridpark waar het voetbalplein van Anderlecht is gevestigd. Misschien heeft hij er als jonge gast de latere voorzitter, Constant Vanden Stock wel zien spelen.

 

Dat was een korte zijsprong, nu terug naar de essentie en naar dichter-schrijver-vrijmetselaar Albert Bontridder.

 

In volle oorlogsperiode studeerde hij in 1942 af aan de Sint-Lucasinstituut als architect. Niet veel later werd hij verplicht om in Duitsland te werken in het kader van de Vrijwillige Arbeidsdienst. Nu zou men dit oxymoron “Chinese vrijwilliger” noemen.


Bontridder had het geluk dat hij zijn Arbeitseinsatz moest doorstaan in Honnef, het huidige Bad-Honnef aan de Rijn ten zuiden van Bonn en slechts 250 km. van zijn woonplaats. Daar was het relatief veilig. De geallieerde bombardementen op het einde van de oorlog waren vooral gericht op het sterk geïndustrialiseerde Ruhrgebied dat meer noordelijker gelegen is. Bontridder had er meer bewegingsvrijheid dan vele anderen die werkelijk slavenarbeid moesten verrichten voor het naziregime.

Op 5 mei 1945 keerde hij terug en hervatte zijn werk als architect en ook als dichter. Hij huwde in 1953 met Olga Dohnalova, een Tsjechische vluchtelinge. Ze kregen twee kinderen

 

Bontridder raakte bevriend met andere bekende schrijver en hij ontwierp de woningen van onder meer Louis-Paul Boon, Marcel Wauters en Marc Galle.

Ook voor Hugo Claus maakte hij het ontwerp voor een woning, maar dat plan werd nooit uitgevoerd.

Voor de Expo 1958 tekende hij het plan voor het UNO-paviljoen.

Hij was gedurende 25 jaar vaste medewerker bij architect Jacques Dupuis, een flamboyant man die alcohol niet schuwde. Alhoewel Bontridder een grote rol heeft gespeeld in de carrière van Dupuis, heeft hij nooit het auteurschap opgeëist van de ontwerpen waarin hij meer dan een hand had, ook niet na de dood van Dupuis in 1984.

 

Naar aanleiding van een retrospectieve van het werk van de architect Albert Bontridder in de Fondation pour l’Architecture in Brussel, vijftien jaar geleden, schreef Hoogleraar Architectuur Sven Sterken het volgende:

“Bij Bontridder moet je de structuur van het plan ontrafelen, zoals je in een gedicht de betekenis tussen de woorden en in het ritme moet zoeken.”

 

In 1947, hij had toen slechts een handvol gedichten gepubliceerd in tijdschriften als Arsenaal en Belgica, werd hij door zijn jeugdvriend Jan Walravens bestempeld als baanbrekend vernieuwend dichter. Arsenaal verscheen tussen 1945 en 1950, over Belgica heb ik geen informatie kunnen vinden.

Bontridder leerde Walravens reeds kennen op de lagere school en zij zouden onafscheidelijke vrienden worden. In Werk van nu uit 1965 schrijft Walravens dat hun vriendschap is “vergroeid ‘als een siamese tweeling’.”

De eerste gedichten van Albert Bontridder weerspiegelden de seksuele begeerte van een jonge man die hij toen was. In het gedicht De maat mijner dromen komt dit duidelijk tot uiting. Zie hierna de eerste strofe.

 

Wat ik bij dage vlucht moet ik des nachts begeeren,

en hoe ik haar ook schuw: dit meisje wordt de prooi

waarop ik mij in droom gelijk een wilde gooi

en zal zij schreeuwend zich met hand en tand verweren.

 

…..

 

Zijn eerste dichtbundels verschenen in 1951, Poésie se brise suivi de Entraineuses, Franstalige gedichten en een Nederlandstalige bundel Hoog water. Hij gaf deze bundels gelijktijdig uit in eigen beheer, maar met de steun van de redactie van het tijdschrift Tijd en Mens, opgericht in 1949 door onder meer zijn vriend Jan Walravens. Bontridder maakte deel uit van de redactie tot aan het einde in 1955. Tijd en Mens was maar een kort leven beschoren, maar was toonaangevend voor de naoorlogse Vlaamse literatuur.  Enkele bekende schrijvers hebben erin gepubliceerd; onder andere, Louis-Paul Boon en Hugo Claus. Van deze laatste werd de eerste versie van Oostakkerse gedichten in het tijdschrift opgenomen.

  

Over poëzie en architectuur zegt Bontridder: “Architectuur en poëzie zijn gemaakt voor dezelfde mensen. Ik probeer beide disciplines te verzoenen. Mijn formule is: architectuur moet poëzie hebben en poëzie moet geconstrueerd zijn.”

 

Albert Bontridder als Vrijmetselaar

 

Bontridder werd in 1981 ingewijd bij de Achtbare Loge Balder te Brussel. Deze Nederlandstalige Loge werkt onder het GOB. Hij is deze werkplaats steeds trouw gebleven en heeft daar vele functies uitgeoefend en was dus zeker geen “Logehopper”.

Over zijn toetreding zegt hij zelf dat hij altijd wil begrijpen. Hij vond de Loge fascinerend, iets verblindends.

Het was een andere dichter, Daniël Van Ryssel, die hem introduceerde. Bontridder was aan het schrijven over architect en vrijmetselaar Léon Stynen, “mogelijk heb ik daardoor het vertrouwen gewonnen van het Grootoosten van België” zo zegt hij zelf in een van zijn laatste interviews.

Van Ryssel noemde Bontridder een vrijmetselaar zonder schootsvel. “We moeten je niet vragen, jij bent het van nature” zou Van Ryssel hem gezegd hebben.

Het laatste deel van dat misschien wel laatste interview zegt in feite alles over de Vrijmetselaar Albert Bontridder: 

“Voor mij draait het engagement om goede wil. Het vergt een inspanning om alles wat niet onmiddellijk vertrouwd is, op die manier te benaderen dat je het wilt begrijpen en assimileren. In de uitdrukking ‘wat ik geloof, weet ik niet’ is het woord weten het belangrijkste. Een mens is iets dat op zichzelf begin en einde is. Ik kan niet buiten mijzelf. Het is wel zo dat ik zonder de andere niets ben. Ik besta omdat jij er bent. Het is dus belangrijk om wat rondom ons is te assimileren en te aanvaarden. En verder, als het om doen en laten gaat en om de wereld rondom ons, dan beweer ik het volgende: het is verwaand om achterom te kijken en te zeggen: ‘Heb ik dit en dat gepresteerd’? Zoiets is totaal overdreven en heeft geen impact op het zijn.”

 

In het boek Zeven jaar en meer, uitgegeven in 2005 door het Fonds Marcel Hofmans zijn bijna tachtig bouwstukken en instructies van Bontridder gebundeld. Dit boek is echter niet meer verkrijgbaar, ook niet antiquarisch. Ik heb de halve wereld afgezocht op het internet, maar helaas.

  

















Tot slot een Maçonniek gedicht;

Het is het tweede gedicht uit de cyclus Inwijding  van de bundel Is de Acacia mij bekend?

  

Bij de eerste reis

door de aanschuivende ozonlagen

zoeken je aarzelende voeten

de onbetrouwbare steun

van vallende treden.

 

Onder je oksels, in je lenden,

bedeesde handen,

aan je huid

de tastende electroden

van de aanwezigen.

 

De adem van Assyrische krochten

dringt in je wervels

van heiligbeen naar nekgewricht,

rukt je hoofd in winkelhaak,

plant in je neusholten

de geur van het geboren worden.

 

Klauwen uit alle richtingen

breken je houvast,

je nulpunt.

 

In de holte

tussen keel en bekken

dient elk geformuleerd begrip

te sneuvelen.

 

Rond je navel provoceren

concentrische vragen

kortsluiting

tussen je einde en begin.

2 opmerkingen:

  1. HALLO DAAR
    kijker Ik ben hier om mijn getuigenis te delen over hoe ik uiteindelijk lid werd van de Illuminati-buurt en RIJK, BEROEMD EN KRACHTIG werd. Ik heb mijn best gedaan om lid te worden van de broederschap, maar ik werd verschillende keren opgelicht voordat ik een getuigenis vond. op internet dus ik nam contact op met de agent, ik was zo bang dat hij me om veel geld zou vragen voordat ik bij het licht kon komen, maar tot mijn grootste verbazing vroeg hij me alleen om de items te kopen die ik maakte en vandaag ben ik erg blij om hem aan de wereld te vertellen dat ik rijk ben en met dit alles veel bedrijven heb kunnen opbouwen. Ik kreeg meteen een bedrag van $ 7 miljoen dollar op mijn persoonlijke rekening en ik ben ook over de hele wereld bekend met het bedrijf. die de Illuminati-broederschap mij gaf en ik heb ook de macht om te doen wat ik wil ... ik weet dat veel mensen in mijn baan kunnen zijn ook op zoek naar hulp hier ben jij
    Officiële e-mail: illuminatilight676@gmail.com
    WhatsApp-nr: (+ 1 (573) 982-0773)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De opmerking hierboven komt van een Amerikaanse oplichter. Ik heb reeds meermaals zulke nonsens ontvangen via een of andere website welke ik volg. Ik beantwoord dit niet rechtstreeks naar de vileine boodschapper, enkel als opmerking op deze blog.

    BeantwoordenVerwijderen