maandag 27 juni 2016

Referendum van het Verenigd Koninkrijk: overwinning van de voorstanders de Unie te verlaten


Europees Forum van Vrijmetselaars
juni 2016
Infoletter 68
Referendum van het Verenigd Koninkrijk:
overwinning van de voorstanders de Unie te verlaten
"Fools, whose only gift is in devising impossible slanders."
vrij naar William Shakespeare

Op 23 juni 2016 heeft een meerderheid van de Britse kiezers zich uitgesproken voor het verlaten van de Europese Unie. De kiescampagne die eraan vooraf ging heeft het land diepgaand verdeeld, haat was daarbij niet uit de lucht, wat geleid heeft tot de moord op de Britse pro-Europese MP, Jo Cox. Een gelijkaardige haat lag aan de oorsprong van de moord in 2003 op de Zweedse minister van buitenlandse zaken, Anna Lindh, naar aanleiding van het referendum in haar land over de eenheidsmunt.
Het is blijkbaar de kwestie van de migratie die de balans heeft doen doorslaan, nadat het pro-exit kamp de schrik aangewakkerd had voor de massale migratie vanuit de Oost- en Zuid-Europese landen, met opwekken van bij de Britten niet vermoede xenofobe en racistische gevoelens.
En zeggen dat dit alles misschien slechts het gevolg is van een pokerspel van M. Cameron voor een zuiver nationale electorale agenda. Nu blijkt dat hij niet alleen Europa in gevaar brengt maar ook zijn eigen Brits Koninkrijk.
Aan ons nu om te trachten te begrijpen waarom de Britten die keuze gemaakt hebben, wat dit betekent voor de 27 overige lidstaten, en ons af te vragen hoe te beletten dat andere Europese landen dezelfde weg opgaan.
Tussen het Verenigd Koninkrijk (VK) en de Europese Unie is er nooit 'de grote liefde' geweest. Een belangrijk deel van zijn bevolking is inderdaad al altijd tegen de EU geweest, zowel vóór als na de aansluiting in 1973. Op te merken valt dat de meerderheid van de Britse media niet gestopt is, dag na dag, een lasterlijke campagne te voeren, o.a. met verscherpen van de eurofobe toon door Boris Johnson, toen hij in de jaren 90 correspondent was van de 'Telegraph' in Brussel. Een hersenspoeling van meer dan 43 jaar die ongetwijfeld sporen nagelaten heeft bij de bevolking.
In het VK is de belangrijkste steun voor de Unie gekomen van de grote ondernemingen, in de eerste plaats van de financiële maatschappijen die een goed deel van hun winsten gehaald hebben uit de Europese eenheidsmarkt. Het is precies om te kunnen profiteren van de voordelen van deze markt dat een groot aantal van deze ondernemingen ervoor gekozen hebben zich in het VK te vestigen, alhoewel ze noch Brits noch Europees waren.
De politieke verantwoordelijken en de Europese en Britse ambtenaren zullen nu voor de gevolgen van de Britse exit moeten instaan. Die zullen vooral voor Groot-Brittannië belangrijk zijn, niet noodzakelijk ook zo voor de rest van de EU. Een beperkte groep ambtenaren en politieke verantwoordelijken van de Europese Commissie en de Raad van Ministers kan perfect de besprekingen leiden, terwijl de anderen zich kunnen toeleggen op de toekomst van de Unie.
Het is evenwel niet uitgesloten dat in sommige lidstaten – we weten niet hoeveel – de bevolking, onder druk van de populistische wind in Europa, zal aandringen op het organiseren van een referendum over de toekomst van hun land binnen de Unie. Dit is wat de verantwoordelijke leiders van de EU het meest vrezen. Op dit ogenblik kan immers niet voorspeld worden welke omvang deze eis zou kunnen nemen. Nochtans moeten wij, als leden van het EFVM / de EVVD die het Europees project steunen, dit scenario niet lichtvaardig opnemen, gezien de omvang van de verwerping van de EU waarvan we allen getuige zijn. Aan de andere kant zou Schotland vrij snel een nieuw referendum kunnen organiseren met het oog op zijn onafhankelijkheid, om deel te kunnen blijven uitmaken van Europa, met verbreken van de eenheid van het Verenigd Koninkrijk. Een dergelijk referendum zou trouwens de eisen van de separatisten die van zich laten horen in meerdere lidstaten kunnen aanwakkeren.
Het vertrek van Groot-Brittannië zou heel goed de elektroschok kunnen zijn die nodig is om opnieuw het idee te lanceren van een "steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa" die de Britten nu hebben verworpen. Als er een waarachtige wil aanwezig is van de bevolking van sommige landen van de Unie, hoe weinig talrijk ook, om verder te gaan op weg naar een grotere integratie, zouden hun politieke verantwoordelijken kunnen beslissen dat het ogenblik gekomen is om een nieuw project van de Unie voor te stellen en zich tot hun gezamenlijk electoraat te wenden om het te overtuigen hen in hun opzet te steunen. Kortom, dit is wat wij maçons, uit zorg voor harmonie binnen een zelfde lotsgemeenschap, "verenigen wat verdeeld is" noemen. Het is trouwens ook de reden waarom het EFVM / de EVVD opgericht is geworden. Daarom moeten wij, de leden, nu al onze krachten bundelen voor een "Europa anders".
In conclusie is het interessant te noteren dat door het vertrek van Groot-Brittannië, de nieuwe situatie herinnert aan de turbulenties die met de oprichting van de Verenigde Staten van Amerika gepaard gegaan zijn. De leiders van de verschillende Amerikaanse staten, die de revolutie tegen Groot-Brittannië steunden, richtten in 1776 een Unie op, steunend op een confederale constitutie, waarvan de uitvoering in vele opzichten kan vergeleken worden met de huidige, vooral intergouvernementele van de EU. Na de beëindiging van de oorlog met het VK werd het snel duidelijk dat de toepassing van de confederale constitutie voor veel problemen zorgde. De staten beschermden vooral hun eigen belangen en financiële voorrechten, en beschouwden meestal hun eigen constituties en wetten boven de bepalingen van de confederale constitutie. De staten bleven hun eigen munt gebruiken en legden op producten uit andere staten zelfs taxe op. Dit had tenslotte tot resultaat dat de staten in 1786 vaststelden dat de confederale constitutie onbruikbaar was en het jaar erop, in 1787 een nieuwe vergadering samenriepen in Philadelphia om er de confederale constitutie bij te werken. Na 15 dagen vruchteloze onderhandelingen besloten de deelnemers deze in de vuilbak te gooien en de onderhandelingen te hervatten vanaf nul. Het resultaat was de federale constitutie van de Verenigde Staten van Amerika, vandaag nog steeds van kracht, met een sterke federale regering. Van de 13 deelnemende staten weigert Maine evenwel tot de nieuwe Unie toe te treden. Dertien jaar later echter bedenkt Maine zich en wordt eveneens een van de staten van de USA.
Hoe kunnen we die overstap van een confederatie naar een federatie verklaren? Voor een groot deel omdat de founding fathers tenslotte begrepen hebben dat een dergelijke confederatie geen leefbare politiek-economische structuur was.


De Raad van Bestuur 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten